Ik ben elke dag op zoek naar inspiratie. Naar bezieling. Waarom? Heel eenvoudig. Van inspiratie word ik blij. Inspiratie helpt me van mijn nare gevoelens af. En dat ben ik graag.

In van alles wat ik zie, hoor ik meestal meteen een verhaal. Zoals in het zien van dit bloemetje op de foto:

Afgelopen zondag ben ik aan het bellen met mijn zoon en hij vertelt me midden in zijn verhaal ineens ook over bloemetjes in zijn voortuin. Hoe leuk die zijn en hoe blij verrast hij is. Ze waren hem niet eerder opgevallen. Ik vermoed het meteen al en vraag hem naar hun kleur. Lila met oranje in het midden. De meeldraden dus. ‘Joh’ zeg ik, “dat zijn krokussen”. Maar nee, die kende hij niet. Of hij zich dan herinnerde dat ik vroeger vaak een liedje zong en een versje voordroeg: “Hocus Pocus zei de krokus”. Nee, ook dat niet. Ik voelde teleurstelling. Had ik dan voor niets voor hem gezongen? Had ik dan voor niets dat leuke versje steeds weer opgezegd en zelfs voorgedaan met handbewegingen? Jazeker. Je kunt een krokus die open gaat heel mooi uitbeelden met je handen. Ik vond, en vind het nog steeds, een heel leuk en mooi liedje en versje.

Teleurgesteld, dat was ik dus. Tot ik me, wat later, ineens heel blij voelde. Er viel me een gedachte in. En dat was die Inspiratie. Die als je er op gaat letten altijd in de buurt is. Door het me blij voelen weet ik zeker dat het inspiratie is. Ineens is dat gevoel van teleurstelling als sneeuw voor de zon verdwenen. Want gebeurde er? In een flits realiseerde ik me dat mijn zoon dan wel niet wist wat een krokus was en al helemaal niets meer wist van liedjes of een versje. Maar hij was wel blij. Hij was wel verrast. Hij vond die bloemen wel leuk. Ik meende oprecht, dat hij zich feiten zou moeten herinneren. Een concrete krokus zou moeten kunnen herkennen. Echter, kleine kinderen van twee tot vier jaar herinneren zich nog weinig feiten. Ze nemen wel het gevoel waar. Van blij worden, verrast zijn. Iets leuk vinden. Ze herinneren zich onuitgesproken de verwondering hierover. Dus dat nemen ze mee voor later, als je voor hen hebt gezongen en versjes voor hebt gedragen toen ze klein waren.

Eigenlijk wist ik dit wel, maar ik was het op dat moment vergeten. En deze inspiratie maakte me er weer van bewust. Ik ga zeker nog een keer dat versje voordragen voor hem. Hij is ruim oud genoeg om het te begrijpen en wie weet vertelt hij het nog eens ooit door aan zijn kind. Of hij komt me vragen:” mam, hoe ging dat ook weer over die krokus? Doe jij het nog eens.”