Voor me ligt de kaart van Zuid Engeland. Ik zoom in op Londen en omgeving.

Net terug van mijn verblijf in Londen ben ik al weer op zoek naar een logeeradres voor medio maart volgend jaar. En ik denk terug aan mijn ontmoeting met Max, op een met vuurkorven en warmtelampen verwarmd terras aan de Theems, waarbij hij me vertelde over de wending die zijn leven in slechts één dag nam.

Hoe hij teruglopend van zijn werk in de voddenhal naar huis nadacht over de voorbije zomerhitte. Dat waren zware weken geweest. Zonder airco. Maar deze alles doordringende koude nu, was evenmin prettig. Al gaven al die vodden nog wel wat warmte af ,zo leek het. Ook de stank die van de vodden afkwam was onprettig. De hal kregen ze niet warm gestookt in de winter en daardoor was de stank op een of andere manier ook minder. Alsof die in de vodden verpakt bleef. Dat was dan weer een klein voordeel.

Deze natte kou, hij kon er niet aan wennen. Vreemd was dat, want over een paar maanden als het echt flink winter was, kon hij er weer goed tegen. Zijn lichaam moest er zich waarschijnlijk nu eerst op instellen. Was hij over de werkomstandigheden dus niet zo te spreken, met de structuur, die dit werk hem gaf was hij erg blij. Hij had een paar collega’s, waar hij goed mee overweg kon en werd niet aangekeken op zijn verleden, laat staan veroordeeld. Iedereen hier had wel zijn bijzondere achtergrond, om het zo maar te zeggen.

Langs het water van de Theems slenterde hij naar huis, pakte thuis aangekomen wat te eten en ging aan tafel zitten, van waar hij uitkeek op het water. Zijn huis dreef op het water, net als nog een heel aantal andere boten. Het was ooit met vijf boten begonnen en nu uitgegroeid tot een klein dorp. De gemeente Londen gedoogde deze plek en hij was heel blij hier deel van uit te maken.

Aan de overkant van het water zaten de terrassen vol. Overal brandden de vuurkorven of warmtelampen. Mensen wilden toch het liefst nog buiten zitten. Ze waren klaar met hun werk. Het was etenstijd. Genoeg redenen om aan te schuiven en nog een paar uurtjes te genieten van het eten en het uitzicht.

Voor hem was de overkant niet weggelegd. Zijn loon was laag en hij probeerde ook wat te sparen. Voor íets. Wat precies dat wist hij nog niet. Hij wist wel zeker dat deze spaarpot hem verder zou gaan brengen in zijn werkzame leven. Hij zag de obers aan de overkant. Studenten waren het. Jonge mensen. Niet zo duur dan wanneer ze iemand als hij, van 27 jaar, zouden moeten uitbetalen. Hij was voor die branche al te oud. Anders had dat hem best wel leuk werk geleken.

Soms droomde hij een eindje weg en dan kwam zijn baas naar hem toe en bood hem een andere functie aan. Hij zag zichzelf zitten aan een bureau in een van de ruimtes boven aan de trap, die van de hal uit naar boven liep. Hij kreeg ook meer salaris waardoor hij nog meer kon sparen. Hij hield van die droom.

Zijn begeleider van de Reclassering zou vrijdag bij hem thuis langs komen na werktijd. Misschien kon hij het eens hebben over die droom, over zijn wens. Áls hij dat durfde.

Hij hoefde er niet eens over te beginnen. Tom sneed al snel zelf het onderwerp aan, waardoor hij meteen heel gemakkelijk kon aansluiten met zíjn droom, zíjn wens.

Tom had een gesprek gehad met zijn begeleider bij de voddenhal en het advies voor het komend jaar was om hem, naast zijn werk, met een opleiding te laten beginnen… Het kwam niet meteen bij hem binnen… Hij hoorde wel dat er tegen hem werd gepraat, maar dat ging dan vast over een ander…

Tom praatte verder: Gezien zijn leeftijd, ruim 27 jaar, was het nodig dat hij bij sollicitaties straks meer te bieden had dan nu. Daarom wilden ze, en moesten ze, samen de komende jaren voorbereidingen treffen, gecombineerd met zijn werk hier in de voddenhal. Max zou per direct loopbaanbegeleiding gaan krijgen, deels onder werktijd, en dan rolde daar wel uit wat er voor mogelijkheden waren. Waar zijn kwaliteiten lagen. Hij was er nog steeds compleet overdonderd door deze onverwachte wending. Tom merkte het en stelde daarom voor om naar de overkant van het water te wandelen en daar op een terrasje te proosten op zijn nieuwe toekomst.

Toen Tom na een uurtje weg ging, bleef Max nog zitten. Hij keek uit over het water en zag vanaf deze kant het drijvende dorpje liggen met zijn woonboot ergens aan de buitenrand. Gek, eigenlijk wist hij niet eens, wie daar allemaal woonden. Bijna allemaal werkten ze de hele week en in het weekend moesten ze bijkomen en deden ze niet zo veel. Jammer van zo’n mooie plek. Wie kon er nu op deze manier wonen aan de Theems, in hartje Londen? Hij dus! Een van de geluksvogels. Met deze bril op keek hij de hele weg terug rond zich. Londen leek veranderd. Mooier geworden. En zo keek hij ook anders naar het botendorpje. Hij zag het groen waartussen de aan elkaar geregen boten verstopt lagen. Zodat je het water ertussen niet meer zag. Hij zag ook de rotzooi naast de vuilniscontainers en de rommel in het water langs de kade. Dit kon toch niet.

Aan de overkant meerden verschillende boten aan. De ‘Poseidon’ en de ‘Stella Maris’. De ‘Symphony’ kwam aanvaren en maakte zich vast aan de ‘Stella Maris’. Ze leken elkaar te kennen. Elke dag weer meerden er boten aan rond deze tijd, in afwachting van het moment dat ze de jachthaven binnen mochten varen. Een uur later waren al die boten weer verdwenen.

Max haalde binnen een vuilniszak, zocht een prikstok en begon rond de containers het zwerfvuil op te prikken. Hij prikte een groot kastanjeblad op en zag daaronder iets bewegen. Er in een flits een flinke spin in herkennend, precies in de kleuren van zijn omgeving. Een perfecte schutkleur.

In no time had hij een halve zak vol afval en zag dit plekje er een stuk beter uit. Hij prikte nog een uurtje door tot het te donker was en besloot om het de komende tijd elke dag een uurtje te doen. Ook niet verkeerd voor hemzelf. Buitenlucht is gezond, ook in Londen. En bewegen maakt hongerig, dus het eten smaakte hem beter dan ooit.

In het midden van het botendorpje waren een paar vlonders vrijgehouden waarop een paar bewoners hun groenten teelden. Hij moest er eens langsgaan. Het was dan al wel herfst maar mogelijk was er toch het een en ander waarmee hij hen zou kunnen helpen. De eerstkomende vrije zaterdag ging hij er heen na eerst weer een uurtje ‘geprikt’ te hebben. John was er al en de andere drie ‘tuinders’ zouden zo komen. Max stelde zich voor en legde uit wat hij kwam doen. John heette hem van harte welkom. Dit kwam hen goed uit zei hij, want een van hen ging binnenkort verhuizen in verband met ander werk. Max bleef een paar uurtjes en liet zich een en ander uitleggen over de tuin. Ze maakten afspraken voor de volgende weken.

Hierna besloot hij om nog eens naar de overkant te lopen en wat te drinken op een van de terrasjes. Hij raakte aan de praat met een man uit Nederland die een paar dagen in herfstig Londen had doorgebracht. En vertelde hem hoe gesmeerd alles ineens liep in zijn leven. In tegenstelling tot de afgelopen jaren, waarin hij door verkeerde besluiten flink had moeten boeten.

Het leek er nu op, dat het tij gekeerd was. Alsof het vloed aan het worden was in zijn leven. De donkerte was nu achter hem en hij kon gaan investeren in het licht. Het licht in hemzelf, waardoor het donker zijn greep op hem verloor. Ze dronken samen een biertje en de man wenste hem bij vertrek alle goeds voor zijn toekomst.

Het vuur in de korf was bijna uit. Max haalde wat hout en maakte het vuur opnieuw aan. Voor een volgende bezoeker.

Onderweg deed hij zijn wekelijkse boodschappen, kocht nog een blikje bier en een pizza voor die avond en wandelde terug naar zijn boot. Beseffend dat hij voor het eerst niet op zag tegen de donkere periode die nu kwam, inclusief de opgeblazen activiteiten in de decembermaand. Ook daar zou hij met heel andere ogen naar kijken. Daar was hij van overtuigd.

En zo liet ik Max achter in Londen. Met een gerust hart.

Ik zoom weer uit en ga verder met het zoeken naar een logeerplek voor maart volgend jaar. Ik had er Max naar kunnen vragen…