„Alsof de tijd even stilstaat en in die stilte gevuld wordt met nieuwe gedachten”.
Om even bij stil te staan: Ik schreef hierover in januari dit jaar. Het nog eens herlezende besef ik hoe het ook nu goed te lezen is, in deze periode van het jaar, de zomer. We zijn een half jaar verder. Het is bijna midzomer. Een half jaar terug was het midwinter. Weet je dat die twee periodes met elkaar zijn verbonden?! Door het samen willen zijn…Toen, eind december maakten we het samen gezellig en warm binnenshuis. Nu, de komende weken maken we het ook weer samen gezellig. Maar buitenshuis. De zon is onze kachel.
Mijn kinderen vroegen toen ze klein waren vaak in de zomer wanneer het weer Sinterklaas was. Of ze zongen de liedjes. Iets van wat ze beleefden deed hen herinneren aan de decembermaand. De tijd stond even stil en in die stilte kwamen ze op deze gedachte. Hoe wonderlijk…
Joke Hermsen schreef hier dit boek over: “ Kairos, een nieuwe bevlogenheid.”
Ik heb voor nu genoeg aan deze ene poëtische zin.
En ik schrijf, terwijl het buiten sneeuwt…
Buiten klinkt het door de sneeuw gedempte geluid van een blaffende hond en binnen is er het geluid van de CV, die aangeeft dat hij het doet en mij warmte geeft Er daalt rust in mij neer.
En ik verdwijn in die ene zin: “alsof de tijd even stilstaat en in die stilte gevuld wordt met nieuwe gedachten”.
In mij zijn altijd gedachten. Ze houden niet op er te zijn. “Níeuwe gedachten komen er maar
soms, als ik uit een andere bron ‘drink’…Dan wandel ik door het bos…
Daar staat een waterput bij een huisje.
Het water in de put is helder.
Om de tuin zit geen hek. Ik kan er zo naartoe
lopen. In de put kijkend weerspiegelt het water
mijn gezicht. Ik blijf staan en bestudeer het.
Ik zie geen gezicht van een zevenenzestig
jarige vrouw. Ik zie een veel jonger gezicht, zo
ongeveer negentien jaar. Een blik vol verwachting
en dromen. En idealen. Die ernstige en nadenkende
blik herken ik. Maar ook, wat dieper weg, een
vrolijkheid en lichtheid , die dan nog weinig getoond
mag worden. Drie delen ernst tegenover één deel
lichtheid. Zo ingedeeld qua stemmíng ervoer zij
toen ook de maanden van het jaar.
Drie weken ploeteren en dan liep het
een week op rolletjes alsof ze moest
ploeteren om licht en vrolijk te zijn.
Er klinkt een enorm gekrijs. Ineens is ze zich
weer bewust van waar ze is. Haar schouders
en nek doen pijn van het gebogen staan over de put.
Haar ogen voelen als bij het ontwaken. Ze zijn wel open,
maar zien nog niets. Ze zien nog steeds wat er wás.
Dan voelt ze iets tegen haar been duwen. Naar beneden
kijkend staat daar een kleine Beer. Hij kijkt haar aan, vriendelijk.
Lijkt haar te willen laten bewegen, richting het huisje.
Zo’n schattig huisje als van Hans en Grietje. Ze volgt het beertje,
ondertussen hopend dat de heks hier niet woont.
De deur staat open en een blik naar binnen werpend
wordt ze zich een vriendelijk ogend interieur
gewaar. Sober en netjes en een pot boven
een houtvuur. Ze ruikt kippensoep. Ai, toch de
heks, die botjes nodig heeft voor Hans?
Er komt een man naar buiten die haar uitnodigt om binnen te komen.
Ondertussen zelf verder doorlopend naar buiten,
zwaaiend richting het huisje. Al snel is hij tussen de bomen verdwenen.
De boswachter? Een houthakker?
Het huisje binnen komend kijkt ze recht in de ogen van een aan tafel zittende vrouw.
Ze wijst haar op een lege stoel en loopt vervolgens naar het vuur.
Al snel staat er een kop dampende soep voor haar op tafel, die ze meteen
begint te eten. Wat had ze een honger, beseft ze.
Beer is ondertussen voor de kachel gaan liggen en lijkt in diepe rust.
Geen geluid hoorbaar anders dan het getik van haar lepel tegen de kom met
soep. Ze geniet. Wanneer ze gaat verzitten merkt ze hoe ontspannen ze nu zit.
Meer op haar gemak.
En zich openstellend voor wat er komen gaat, eet ze haar soep verder op…En ik lees over de gedachte van de ‘Jetztheit’, die het moment in de historische tijd onderbreekt, zo dat er iets nieuws naar voren kan treden. Het is ook de tijd van het denken. Dat je al denkende de tijd en de ruimte vergeet, wat je een intens gevoel van vrijheid geeft.
En ik besef hoe dat nu op dit moment dat ik schrijf gebeurt: ik ben aan het lezende en ineens zit ik in een heel ander beeld. En daarna pak ik de draad weer op en lees verder in mijn boek ‘Kairos’:
Alsof de tijd even stil stond en in die stilte gevuld werd met nieuwe gedachten.
En dat gebeurt overal, altijd, als je het niet verwacht….ook in de zomer.